De orchidee

Wat zijn orchideeën?

Orchideeën zijn bloeiende planten die behoren tot een van de grootste plantenfamilies ter wereld. Al eeuwenlang hebben orchideeën mensen gefascineerd met hun schoonheid, variatie en schitterende kleuren. Dit artikel geeft een globaal overzicht van wat orchideeën zijn, waar ze in het wild voorkomen en hoe mensen orchideeën in cultuur hebben genomen.

Evolutie

Er zijn verschillende theorieën wanneer orchideeën voor het eerst verschenen. Waarschijnlijk was dat zo’n 112 miljoen jaar geleden. Ongeveer 90 miljoen jaar geleden begonnen de belangrijkste geslachten zich van elkaar af te splitsen. Rond 64 miljoen jaar geleden ontwikkelden orchideeën een manier om hun stuifmeel in kleverige bolletjes te zetten, genaamd pollinia. Deze belangrijke doorbraak zorgde ervoor dat bestuivers geen orchideezaad zouden verliezen op weg naar de bevruchting van een andere orchidee.

Gedurende miljoenen jaren ontwikkelden orchideeën steeds complexere structuren om bepaalde insectensoorten te lokken. Door deze specialistische ontwikkeling, ontstonden steeds meer nieuwe soorten. Ook de wind heeft een belangrijke bijdrage geleverd om het stofachtige orchideezaad te verspreiden.

Zo’n 35 miljoen jaar geleden waren veel orchideeën epifyten geworden – planten die zich aan bomen vastklampen. Deze nieuwe habitat heeft ervoor gezorgd dat orchideeën zich nog verder diversifieerden. Dit ging vooral snel in tropische (bergachtige) regenwouden die gedurende miljoenen jaren grotendeels bespaard bleven voor grote klimaatschommelingen. Orchideeën hebben zich daar ongestoord kunnen ontwikkelen, waardoor we in deze regionen de grootste diversiteit kennen.

Classificatie

Sinds het begin van de moderne plantenclassificatie (1758, Carl Linnaeus), zijn plantenwetenschappers bezig geweest om orchideeën te classificeren en te herclassificeren. Elk jaar worden er weer nieuwe soorten ontdekt, eind december 2020 nog in Zuidoost Madagaskar (zie het artikel hier). De classificering van orchideeën past zich dus voortdurend aan aan de laatste wetenschappelijke inzichten. De orchideeënfamilie (Orchidaceae), met haar ruim 25.000 soorten, kent vijf verschillende subfamilies: Apostasioideae, Cypripedioideae, Epidendroideae, Orchidoideae en Vanilloideae. Deze zijn hieronder in een figuur afgebeeld.

Stamboom van Orchidaceae

Apostasioideae is de meest primitieve van alle subfamilies. Slechts 2 geslachten zijn bekend. Kenmerkend bij Apostasioideae zijn de drie meeldraden. De andere subfamilies, behalve Cypripedioideae, hebben slechts een enkele meeldraad. De subfamilie Cypripedioideae kent 5 geslachten, waaronder de bekende Paphiopedilum. Orchideeën uit de Cypripedioideae hebben een karakteristieke buidel die insecten lokken om zich voort te planten. Epidendroideae is veruit de meeste omvangrijke subfamilie met meer dan 500 geslachten en 15.000 soorten. Meer dan de helft van alle orchideesoorten wereldwijd behoren tot deze subfamilie, waaronder de bekende Dendrobium.

Orchidoideae is ook een omvangrijke subfamilie met meer dan 250 geslachten en 3500 soorten. De meeste Europese orchideeën behoren tot Orchidoideae. Tot slot, de subfamilie Vanilloideae heeft 15 geslachten en meer dan 170 soorten. Het zal u niet verbazen dat de heerlijke Vanille-orchidee (Vanilla planifolia) hier één van is! De orchideeën in Vanilloideae komen wijdverspreid voor. De grootste diversiteit komt echter voor in tropische regenwouden.

Verspreiding van orchideeën in het wild

Het moge duidelijk zijn dat orchideeën qua uiterlijk en soorten divers vertegenwoordigd zijn. Deze diversiteit geldt ook voor de habits waar orchideeën in het wild voorkomen. Orchideeën komen vrijwel overal ter wereld voor waar plantengroei mogelijk is. Van koude arctische gebieden tot winderige sub-tropische bergtoppen. Het is moeilijk voor te stellen dat al deze orchideeën tot dezelfde plantenfamilie behoren.

De meeste orchideeën houden van de vochtigheid en schaduw die tropische regenwouden kunnen bieden. Deze tropische regenwouden omspannen de hele wereld, ten noorden en ten zuiden van de evenaar. Dit is de natuurlijke groeiplaats voor de meeste epifytische soorten. Deze klampen zich vast aan bomen waar ze in het groeiseizoen profiteren van zonlicht dat door het hogere bladerdek heen schijnt. Tropische regenbuien en mistflarden zorgen voor een gestage toevoer van vocht die door de luchtwortels worden opgenomen.

Binnen de regenwouden zijn ook grote verschillen. De hoogte waarop de regenwouden voorkomen bepaalt de groeiomstandigheden voor orchideeën. Op zeeniveau zijn de regenwouden vaak dichtbegroeid waarbij er weinig zonlicht door het bladerdek doordringt. Schaduwminnende orchideeën, zoals de Phalaenopsis, gedijen bijvoorbeeld goed in dit soort omstandigheden. Gaan we wat hoger, rond de 1500m, dan komen we in het nevelwoud. Hier is de luchtvochtigheid nog hoger met een frisse luchtcirculatie. Soorten zoals Miltonia en Dendrobiums komen hier veel voor. Tussen de 2000 en 3000m worden de omstandigheden vergelijkbaar met gematigde gebieden. Orchideeën die hier voorkomen groeien meestal in de grond of op stenen.

Nevelwoud in Kinabalu National Park, Borneo

Zeker niet alle orchideeën houden van tropische omstandigheden. Velen soorten hebben een koeler klimaat nodig. Orchideeën die in gematigde gebieden voorkomen, groeien in de grond of in de bladeren die de bodem bedekken. Het zijn dus vrijwel allemaal terrestische soorten. Er groeien vrijwel geen epifyten in gematigde bossen, omdat de luchtwortels snel aangetast kunnen worden door de kou. In vergelijking met orchideeën uit de tropische regenwouden, zijn orchideeën in gematigde gebieden kleiner en minder uitbundig. Uiteraard zitten er een aantal mooie pareltjes tussen zoals de Ophrys tenthredinifera die sporadisch voorkomt in het Middellandse Zeegebied.

In Europa houden de meeste orchideeën van rotsachtige heuvels en braakliggend drasland. Ze komen ook regelmatig voor in de bermen langs auto- en spoorwegen. Deze voedselarme plekken worden regelmatig gemaaid, waardoor er graslanden ontstaan. Veel orchideeën in gematigde gebieden kunnen in dit soort biotopen goed gedijen, omdat ze niet verdrongen worden door grotere struiken en bomen. In Nederland duikt bijvoorbeeld de Bijenorchis Ophrys apifera regelmatig op in bermen.

De ‘Brede Orchis’ Dactylorhiza majalis in België

Cultivatie

Het woord “orchidee” is afkomstig van het Griekse woord voor testikels, orchis, en verwijst naar de wortels die bij sommige soorten op mannelijke geslachtsdelen lijken! Het is bekend dat Chinese keizers in 500 v. Chr. Cymbidium in bezit hadden. Ook vermeldde de Griekse wijsgeer Theophrastus in zijn boek “Enquiry into Plants” al orchideeën rond 300 v. Chr. Het is zeer goed mogelijk dat inheemse volkeren in tropische regenwouden eerder orchideeën teelden of bestudeerden, maar hier is weinig over bekend.

Vele eeuwen later werden orchideeën pas grootschalig in cultuur genomen. Rond de 17e en 18e eeuw kwamen koopvaardijschepen van grote Europese imperialistische machten (waaronder Nederland) terug met een karrevracht aan orchideeënsoorten van tropische regenwouden. Dit ging gepaard met de ontwikkeling van de glazen kas om tropische orchideeën te kunnen huisvesten in gematigde gebieden. Er ontstond een grootschalige handel in orchideeën. Orchideeën werden namelijk gezien als een statussymbool voor de rijken. Door de concurrentie in orchideeën onder de rijken, ontstonden enorme kwekerijen en privécollecties, vooral in de 19e eeuw. Bekende collecties waren die van de Britse hertog Spencer Cavendish (1790-1858) en de Britse John Day (1824–1888). In de Royal Botanic Gardens van Kew zijn veel orchideeën en kassen van bekende Britse verzamelaars te bewonderen.

Hybridisatie

Het kruisen van verschillende orchideeënsoorten, hybridisatie, begon halverwege de 19e eeuw. De eerste orchideehybride was een groenblijvende Calanthe uit de kwekerij van de Britse family Veitch die voor het eerst in 1856 bloeide. Het was echter lastig om orchideezaad optimaal te kiemen of op te kweken. De Franse botanist, Noël Bernard (1874-1911), bracht hier verandering in. In het begin van de 20ste eeuw isoleerde Bernard met succes een microscopische schimmel die essentieel was om orchideezaad te ontkiemen. Even later ontdekte de Amerikaanse plantenfysioloog Lewis Knudson (1884-1958) dat orchideezaden ook op kunstmatige voedingstoffen ontkiemd konden worden. Hybridisatie en zaadvermeerdering kwam hierdoor in een stroomversnelling en zette de toon voor de rest van de 20ste eeuw.

Door hybridisatie werd het cultiveren van orchideeën niet meer een hobby voor alleen de rijken. De belangstelling voor orchideeën verschoof naar de middenklasse. Steeds meer verenigingen werden opgezet waarin leden inspiratie en kennis met elkaar uitwisselden. De Royal Horticultural Society (RHS), de meest bekende instantie die orchideehybriden registreert, telt al meer dan 120.000 registraties. Dat is 4x meer dan de orchideeënsoorten die in het wild voorkomen! Het merendeel van de hybriden is bestemd voor de commerciële markt waar goedkoop geproduceerde, makkelijk te onderhouden orchideeën geliefd zijn. Voor een top 5 van de meeste populaire orchideesoorten, zie deze post.

Zaaien en opkweken van orchideeën in potjes