De orchidee

Wat zijn de botanische kenmerken van orchideeën?

De afgelopen miljoenen jaren hebben orchideeën uiteenlopende botanische kenmerken ontwikkeld. De afwijkende groeiwijze en de opvallende bouw van de bloemen onderscheiden orchideeën van andere plantenfamilies. In dit artikel worden de vier belangrijkste botanische kenmerken van orchideeën omschreven: wortels, pseudo-bulben, bladeren en bloemen.

Bekijk ook deze drie artikelen voor meer achtergrondinformatie over orchideeën: Wat zijn orchideeën?, Welke type orchideeën zijn er? & De groeivormen van orchideeën | sympodiaal & monopodiaal

Wortels

We beginnen helemaal onderaan van de orchidee bij de wortels. Deze zijn uniek in de plantenwereld. Ze bestaan uit een binnenste gedeelte met daaromheen een absorberende buitenlaag. Deze laag, ook wel velamen genoemd, zorgt ervoor dat water via het oppervlakte opgenomen wordt. Sommige wortels kunnen meters lang worden om voldoende vocht en voedingstoffen binnen te krijgen. Bij epifytische en lithofytische orchideeën helpen de (lange) wortels ook bij het zich vasthouden aan bomen en stenen. Verder worden orchideeënwortels elk jaar opnieuw gevormd. Oudere wortels worden afgestoten. Ook wortels die van nature sterven aan bijvoorbeeld rotting of uitdroging worden vervangen door nieuwe wortels.

De wortels van orchideeën zijn ook van groot belang bij de fotosynthese, het omzetten van zonlicht in energie. Veel epifytische orchideeën, waaronder Phalaenopsis, doen hun fotosynthese grotendeels via de wortels. Er zijn zelfs een aantal gespecialiseerde orchideeën waar bladeren overbodig zijn geworden. Chiloschista’s bijvoorbeeld, zijn bladerloos en bestaan vrijwel alleen uit een kluit wortels.

Orchideeënwortels zijn dik en meestal wit van kleur. Als ze water absorberen, worden de wortels tijdelijk donkergroen. De groeipunten van de wortels zijn meestal felgroen (zie onderstaande foto). Bij veel soorten zijn deze groeipunten bijzonder kwetsbaar omdat ze makkelijk afbreken.

Pseudo-bulben

Een groot aantal orchideeën, zoals Cattleya en Dendrobium, hebben zogenaamde pseudo-bulben of schijnknollen. Dit zijn botanische kenmerken die vooral voorkomen bij orchideeën die een sympodiale groeivorm kennen. Hierbij groeien de pseudo-bulben uit een steeds langer wordende wortelstok. Zie dit artikel voor een uitgebreide omschrijving van de verschillende groeivormen van orchideeën.

Pseudo-bulben zijn een soort verdikte stengels die uit vezelig materiaal bestaan. Aan de buitenkant hebben ze een glad oppervlak. Ze vormen een belangrijke functie voor de orchidee. Vocht en nutriënten worden opgeslagen in de pseudo-bulben. Op deze wijze kan de orchidee overleven in tijden van droogte. Pseudo-bulben blijven gewoonlijk vijf of zes jaar in leven. Bij bladverliezende orchideeën, zoals Lycaste, blijven de pseudo-bulben voortbestaan tot lang nadat de bladeren zijn afgevallen. Een bladerloze pseudo-bulb wordt een achter-bulb genoemd.

Qua afmeting en vorm zijn pseudo-bulben ongekend divers. Bij Bulbophyllum lijken pseudo-bulben op kleine knikkers. Deze zijn niet langer dan enkele millimeters. Sommige soorten van Cattleya en Cymbidium hebben daarentegen pseudo-bulben die de grootte hebben van mandarijnen. De langste pseudo-bulben die je meestal in een huishouden ziet, zijn die van Dendrobium. Deze hebben langgerekte bamboe-achtige pseudo-bulben die bij sommige soorten wel één of twee meter hoog kunnen worden. De orchidee met de grootste pseudo-bulben is de Grammatophyllum speciosum. Deze in zuidoost Azië voorkomende orchideeënsoort heeft pseudo-bulben die wel vijf meter lang kunnen worden! Zie deze link van een video-opname wanneer deze orchidee in bloei is.

Een aantal orchideeën, zoals Myrmecophila tibicinis, gebruiken hun pseudo-bulben niet primair als opslagorgaan. Ze zijn namelijk hol van binnen met een klein spleetje aan de onderkant. Hier wonen vaak mieren die de orchidee beschermen tegen ongedierte en parasieten. Hun uitwerpselen leveren ook extra nutriënten aan de orchidee. De mieren krijgen in ruil een sterk onderdak. Een mooi voorbeeld van symbiose!

Bladeren

De bladeren van orchideeën zijn enorm divers bij de verschillende orchideeënsoorten. Het uiterlijk van orchideeënbladeren is afhankelijk van de groeivorm en de specifieke habitat. De meeste sympodiale orchideeën vormen hun bladeren vanuit de pseudo-bulben. Verschillende soorten Cattleya produceren bijvoorbeeld één of twee stijve bladeren uit de top van de pseudo-bulben. Monopodiale orchideeën vormen hun bladeren vanuit een rechtopstaande wortelstok. Er worden steeds nieuwe bladeren verticaal geproduceerd, meestal één of twee per jaar. Bij sommige soorten, zoals Phalaenopsis, vallen de onderste bladeren na verloop van tijd af.

In het algemeen zijn bladeren die één of twee seizoenen meegaan breed en zacht, zoals de bladeren van Lycaste en toch ook wel Phalaenopsis (zie afbeelding hieronder). Bladeren die vele jaren mee moeten gaan zijn vaak hard en leerachtig, zoals die van Vanda. Het biologische pigment wat in bladeren zit, chlorofyl, maakt dat de bladeren groen zijn. Ook zorgt chlorofyl dat zonlicht wordt omgezet in energie (fotosynthese). Zoals eerder gezegd bij het kopje “wortels” zijn er veel epifytische orchideeën die hun fotosynthese grotendeels doen via de wortels. De (lucht)wortels bevatten voldoende chlorofyl om de lichtenergie op te vangen.

Bij sommige orchideeën worden de bladeren mooier gevonden dan de bloemen. De Ludisia discolor uit Azië heeft bijvoorbeeld mooie kastanjebruine bladeren met witte streepjes die parallel lopen aan het blad. De bladeren zijn opvallender dan de betrekkelijk “saaie” witte bloemetjes. Veel soorten Paphiopedilum hebben bladeren die vanboven gevlekt zijn en paars van onderen. Deze aantrekkelijke vlekken worden veroorzaakt door een ongelijkmatige verdeling van chlorofyl.

Bloemen

Van alle botanische kenmerken van orchideeën worden de bloemen vaak gezien als het meest opvallendst. Hoewel vele orchideeënbloemen van bouw en kleur aanzienlijk van elkaar verschillen, kennen ze allen een basisontwerp. Elke bloem bestaat uit zes onderdelen: drie kroonbladen (of petalen) en drie kelkbladen (of sepalen). De buitenste drie zijn kelkbladen en de binnenste drie kroonbladen. Het derde kroonblad (midden-onder) heeft zich ontwikkeld tot een lip. Zie de onderstaande afbeelding voor een visuele weergave.

Orchideeën worden in veel gevallen door insecten bestoven. De bloemen zijn daarop ingesteld. De lip vormt een soort platform voor bestuivende insecten. De lip heeft vrijwel altijd een contrasterende felle kleur in vergelijking met de rest van bloem. Deze contrasterende kleur en bepaalde geuren die sommige orchideeën afgeven, lokken de insecten. Boven de lip bevindt zich het zuiltje waar de voortplantingsorganen van de bloem zitten. Hier bevindt zich ook het stuifmeel dat boven het zuiltje wordt vastgehouden en beschermd door de helmknop. Wanneer een insect de bloem verlaat, wordt het stuifmeel aan het insect geplakt. Het insect vliegt dan verder om andere bloemen te bestuiven.

Er zijn ook een veel orchideeën die niet echt mooie bloemen hebben. Van het geslacht Bulbophyllum, waarvan er meer dan 2000 soorten zijn, zijn er maar weinig die we als mooi zouden omschrijven. Ook hebben orchideeën in gematigde gebieden vaak minder uitbundige bloemen dan orchideeën die in de tropen leven.

Illustratie van de verschillende segmenten van een orchideebloem, in dit geval Phalaenopsis